De God die moet sterven en de man in de wolken
KLIK om te luisteren
Toen Thomas Altizer’s uitwerking van Friedrich Nietzsche’s uitspraak ´God is dood´ in 1966 een plek op de cover van Time Magazine kreeg, stond het grootste gedeelte van de Amerikaanse christenheid op haar achterste benen. Een docent aan een christelijke universiteit, een theoloog nota bene, die God dood verklaart: een doodzonde!
Welke reactie het ook oproept; de these dat God dood is, beoogt geenszins te provoceren. Het is een bevrijdingsclaim, die ruimte maakt voor een vrij leven. Een volwaardig leven waarvan de christenen onder ons geloven dat het door Jezus van Nazareth werd voorgeleefd.
Grote Ander
De God die dood is en doorlopend moet sterven, is de ‘Grote Ander’, zoals door psychoanalyticus Jacques Lacan geponeerd. Die Grote Ander zou je kunnen beschrijven als alles buiten ons, dat wij de rol toekennen als Beslisser of Bepaler in ons leven; een extern geweten.
Lacan beschrijft onze moeder als allereerste Grote Ander in ons leven, maar ook de heersende moraal van de cultuur waarin we opgroeien, en bijvoorbeeld het na te streven image dat ons netvlies wordt opgekwakt door reclames, kunnen verworden tot een Grote Ander. En datzelfde geldt voor een God die ons voortdurend in de gaten houdt en doorlopend beoordeelt.
Tekort
Waarom moet die Grote Ander dan dood? Omdat hij niet levert.
Onze moeder blijkt ons niet ons hele leven te kunnen beschermen en blijkt niet bij machte om alles wat wij haar als kind toekennen, te kunnen bewerkstelligen. En blijven wij haar dat toch hardnekkig toekennen, dan ontstaat er een zwaar verstoorde relatie die voor geen van beiden gezond is.
Alles buiten ons, wat wij een ultieme beslissende waarde toekennen, stelt uiteindelijk teleur. En erger.
Of het nu een succesvolle carriëre, een perfect uiterlijk of een geweldige liefdesrelatie is - zodra we het toestaan te verworden tot een Grote Ander, gaat het onherroepelijk scheef.
Lacan benoemt dit als het fundamentele ‘tekort’ (E: ‘lack’, F: ‘mangue’) dat steevast gepaard gaat met de Grote Ander.
Daarin is God niet anders. Of je nu een positief (zorgzame vaderfiguur) of negatief (alziende beoordelaar) godsbeeld hebt; zodra je die God tot externe ultieme beslisser maakt gaat Hij je op zijn minst in de weg zitten, en in de meeste gevallen ontstaan er loopgraven waar je je steeds dieper ingraaft.
De God die dood moet, is dan ook niet God (wat, hoe of wie dat dan ook is) zélf, maar de ultieme Grote Ander-rol die Hem wordt toegekend.
Het verhaal van de man in de wolken en het schilderij schetst voor mij het verhaal van de mens en God.
Naarmate het verhaal vordert, zien we dat het schilderij steeds meer een Grote Ander-rol krijgt. Het schilderij – God – moet uiteindelijk zelfs worden beschermd, verliest ten slotte haar werkelijke schoonheid en kracht en de Man blijft achter als zielig hoopje gek geworden mens, in zichzelf gekeerd en alleen.
Aan het einde weet de Man zich te bevrijden en zijn Grote Ander te laten sterven. Het schilderij verdwijnt in het vuur; de God vergaat.
En of de beslissende beweging in dit verhaal nu het verbranden van het schilderij of het openen van de deur is: de Man is weer in staat om de werkelijke ‘glorie’ van dat waar het schilderij voor stond, te aanschouwen.
‘God is dood’ is een bevrijdende claim. Of zoals velen geloven dat Hij het zelf zei: ‘Het is volbracht’
Iedere dag opnieuw
Deze strijd is in de meeste geloofsgemeenschappen inmiddels wel geslecht. In veel kerken kun je tegenwoordig zowat alles maken. Wat jij in je eigen hoofd gelooft moet jij weten, en we gaan elkaar niet meer houden aan grote dogma’s die ooit iemand aan God heeft gehangen. God mag in de meeste gevallen gewoon weer zichzelf zijn en dat is goed.
Maar daar begint het pas. Want welke vorm krijgt zingeving in een wereld waar geen vaste beelden meer bestaan om te bepalen hoe het leven zin heeft?
En de andere uitdaging: hoe te zorgen dat de Grote Ander-rol die God nu niet meer toekomt, niet 1 op 1 wordt omgezet naar hoe mijn familieleden naar mij kijken, of de mate waarin ik succes heb in mijn werk?
De Grote Ander moet iedere dag opnieuw dood worden verklaard. Iedere dag opnieuw moet het schilderij in het vuur verdwijnen en moet het slot van de deur.
— Wouter Nieuwenhuizen