Jezus Redder of Wijze?

Een radicaal theologische benadering van de idee dat Jezus de redder van de wereld is.

In dit stuk probeer ik een radicaal theologische interpretatie te geven aan de christelijke belijdenis dat Jezus redder van de wereld is.

In de christelijke traditie is Jezus de Christus. Dat wil zeggen dat hij niet zomaar een sterveling is maar het woord dat vlees is geworden, de gezalfde messias van wie de komst door de profeten voorzegd was. In de christelijke traditie Jezus is de redder van de wereld, de Salvator Mundi. Wat dat precies betekent is altijd het onderwerp van een hoop theologie en interpretatie. Waar het meestal in grote lijnen op neerkomt is dat geloof in Jezus leidt tot verzoening met God. Geloof is overigens ook een lastig woord dat een semantische reikwijdte heeft van vertrouwen tot aannemen dat een bepaald iets waar is. Christus kan ten overstaan van mens en God deze rol van verzoener vervullen omdat hij zowel God als mens is.

Jezus interpreteren in het post-christelijke westen

Nu we binnengekomen zijn in een nieuw tijdperk met betrekking tot de status van het christendom is het interessant een frisse blik te werpen op Christus als redder. Het Westerse denken zou je kunnen karakteriseren als volledig post-metafysisch en non-supernaturalistisch.

Met het eerste bedoel ik niet per se een non-metafysisch wereldbeeld omdat het voor mensen niet mogelijk is om geen vragen te stellen over de wereld en de mens. Menszijn betekent altijd bezig zijn met de grote vragen en dus met de metafysica. We zullen als mensen altijd een poging doen om te zeggen waar de wereld over gaat. Dat is metafysica. Maar we zijn als cultuur wel post-metafysisch in de zin dat we een beetje klaar zijn met het claimen van dingen over de wereld en de mensheid waarvoor het nodig is ontologische realiteiten en entiteiten met eigenschappen te postuleren die niet min of meer vanzelf voortvloeien uit een zintuigelijke waarneembaarheid van de wereld om ons heen. We weten inmiddels dat we vrij weinig weten.

Onze tijd is ook non-supernaturalistisch in de zin dat we niet erg geneigd zijn om in onzichtbare entiteiten te geloven, of dat nu engelen, demonen, feeën of goden zijn. Dat maakt ons niet volledig a-religieus. Integendeel, het religieuze beheerst alles wat we doen. Het religieuze opereert echter op het vlak van de seculariteit zodat het voor ons onzichtbaar is. Het religieuze is de voedingsbodem van alle ideologie. En ideologie is onzichtbaar voor ons juist omdat het de onze is. Ook zijn we steeds meer geïnteresseerd in spiritualiteit. Religiositeit is daarom alomtegenwoordig.

Hoewel onze maatschappij post-christelijk is, zijn er ook tekenen van een hernieuwde interesse in het christendom. Er is een voorzichtige maar nadrukkelijke nieuwsgierigheid naar de christelijke wortels van onze Westerse maatschappij. Is het mogelijk om aan Jezus en God te denken voorbij de oude metafysica en het supernaturalistische wereldbeeld van weleer? Sommigen vragen zich af of we de baby niet met het badwater hebben weggespoeld. We hebben “God gedood, jij en ik” (om Nietzsche’s beroemde woorden uit “Also Sprach Zarathustra” aan te halen) zonder te realiseren wat de consequentie daarvan waren. Kan het symbool Christus nog nieuwe betekenis hebben voor ons, post-christelijke westerlingen?

In dat spanningsveld tussen de post-metafysische attitude van onze westerse samenleving en de voorzichtige interesse in de christelijke bronnen, ontluikt de vraag hoe we Jezus opnieuw kunnen interpreteren. Een van de dingen die ons kunnen helpen, is, denk ik, door de idee van Jezus als Salvator Mundi, redder van de wereld, te deconstrueren.

Als Jezus geïnterpreteerd gaat worden op een manier die voor onze tijd zinvol is, zal dat moeten gebeuren zonder de bovennatuurlijke, magische en metafysische elementen van het voor-moderne christelijke wereldbeeld. Niet om aan de eisen van de Rede te voldoen maar om simpelweg betekenis te kunnen vinden voor vandaag, om een interpretatie van Jezus te ontwikkelen die ook daadwerkelijk effect heeft.

Tegelijk zal in deze interpretatie voldoende verbinding gevonden moeten worden met het conceptuele raamwerk van het christelijke geloof zelf. Het begrip redder is geschikt begrip (juist in de deconstructie ervan) om deze conceptuele vertaling te faciliteren.

De fenomenologische attitude

Over conceptuele raamwerken gesproken, mijn eigen radicaal theologisch raamwerk moet voldoen aan drie eisen:

(1) In de context van een radicaal theologische interpretatie, is de idee van God niet langer een levensvatbaar symbool. Het is besmeurd door de interpretatie van God als de Grote Ander en het samengaan van religie en politiek in de geschiedenis van Europa. Verzoening met de god die niets deed om Auschwitz te voorkomen is een zinloos doel. God kan dus niet de primaire tegenspeler zijn in het drama van verlossing.

(2) Demythologiseren (Bultmann) is ook niet het doel omdat we als mensheid leven bij mythes. Als wij de mythes op moeten geven, zullen we het mythische, d.w.z. het onuitspreekbare over de wereld en onszelf, op een andere manier tot uiting brengen. Rationele discourse kan altijd alleen maar secundaire discourse zijn, hoe nuttig ook. In plaats van demythologisering en supernaturalisme, zoek ik een existentiële uitkomst voor mijn interpretatie die in zijn uitvoering geleid wordt door de fenomenologische methode.

(3) Het mooie is dat we in dit alles ons niet zomaar verwijderen van de klassieke interpretaties van het christendom maar aanhaken bij iets dat er altijd al is geweest: de joods wijsheidstraditie. Dat is dus de derde eis: terug naar de wortels.

Fenomenologie en existentialisme gaan hand in hand. Het doel is om een begrip te ontwikkelen op het niveau van het observeerbare met als doel de intuïtie te ontwikkelen voor een vorm van bestaan dat een adequate uitdrukking van Christus is. Fenomenologie is dat wat ons met de observeerbare wereld in contact laat komen. Het is een filosofische methode die de focus legt op de fenomenen en zich niet langer druk maakt over de vraag of we de dingen an sich, dat wil zeggen, de dingen achter de fenomenen, kunnen kennen. Emmanuel Kant had al duidelijk gemaakt dat dit niet kan. De fenomenoloog zegt: ok dan maken wij ons niet meer druk over die vraag van het kennen. We laten het ding tot ons komen onder zijn eigen voorwaarden.

Deze focus, of vernauwing in de concentratie, wordt een reductie genoemd. De vraag van het kennen wordt tussen grote haken gezet omdat die niet te beantwoorden is. Veel fenomenologen hebben zo laten zien dat we juist ontzettend veel te weten kunnen komen over dingen op een manier die een epistemologische obsessie (dwangmatige focus op de kennisleer) ons nooit zou kunnen brengen.

Radicale theoloog, John Caputo, maakt in zijn recente boek, “Cross and Cosmos”, duidelijk dat we een vergelijkbare reductie toe kunnen passen op de ontmoeting met Christus zoals hij tot ons komt in de christelijke geschriften. De reductie heeft in dit geval niet betrekking op epistemologie (d.w.z. de kennisvraag) maar op supernaturalisme. We laten al die fantastische claims over Jezus’ oorsprong, essentie, wezen, wonderen, opstanding, etc. buiten beschouwing.

We hebben in plaats daarvan aandacht voor de diepte van de ontmoeting met de Christus van de geschriften. Wanneer we oog hebben voor de structurele diepte van de Christus ondergaan we een ontmoeting die van ons meer vraagt dan hemelse verschijningen, blinkende engelen of open graven ooit teweeg zouden kunnen brengen. Christus spreekt tot ons en het is niet vrijblijvend.

Als Christus de redder is, is hij dat niet in de zin van een magische verandering die plaatsvindt in ons of een bovennatuurlijk substantie die in ons wordt gecreëerd omdat Jezus in een onzichtbare bovennatuurlijke wereld de prijs voor onze zielen betaalt aan God of satan om ons vrij te kopen van ofwel een kwaadaardige gebondenheid of een almachtige toorn. Voor mensen van vandaag is die verwijzing naar het bovennatuurlijke bla bla bla dat noch inspireert nog beweegt.

Integendeel, in de fenomenologische ontmoeting met de persoon van Christus, ontmoeten een vorm van bestaan dat ons uit onszelf weghaalt, weg van onze gebruikelijke modus operandi als wezens die overleven door de sterkste te zijn. We worden weggeleid, zelfs voorbij een utilitaire sociale ethiek naar een plaats waar we de ander gaan zien als iemand van onschatbare waarde; iemand die oneindige liefde en het ultieme offer waard is.

De Hebreeuwse wijsheidstraditie

Ik wil deze fenomenologische benadering verankeren in een herevaluatie van Jezus als iemand die geworteld is in de joodse wijsheidstraditie. Verscheidene feministische theologen hebben hier al werk van gemaakt (Elisabeth Schüssler Fiorenza, Elizabeth A Johnson). Jezus als representant van de wijsheidstraditie gaat zelfs terug tot op Paulus die Jezus de wijsheid van God noemde (1 Corinthiërs 1).

Hoe is Jezus dan de redder, gezien vanuit de context van de wijsheidstraditie? We moeten het reddende (salvifische) aspect van Christus opnieuw interpreteren vanuit wijsheid. Om dit te doen keren we terug naar de wereldgerichte oriëntatie van de Hebreeuwse wijsheidstraditie. Wijsheid werd gezien als voortkomend uit God. Wijsheid is meer dan kennis; het is een allesomvattende levenswijze die een transformatie van het zelf en de kijk op de wereld met zich meebrengt. Op zichzelf is wijsheid niet iets bovennatuurlijks of religieus-magisch. Het leidt ons niet weg van de wereld maar juist naar de wereld toe. Spreuken, Job en Prediker zijn, elk op hun eigen manier, gericht op het aardse bestaan.

Er is een punt waarop je in deze literatuur zou kunnen concluderen dat God in zekere zin overbodig is. God is weliswaar een soort kosmische straling waarmee rekening wordt gehouden en die men als figurant op laat treden, maar de relatie met God staat niet per se centraal. Het draait om een juiste oriëntatie naar God en wereld. In het boek Job is God de grote antagonist die, juist in zijn optreden voorafgaand aan Jobs lijden en in zijn monologen, obscuur, onbegrijpelijk en duister blijft. Wanneer de vragen rondom het lijden van Job beantwoord blijven, verschuift uiteindelijk de aandacht naar zegeningen in dit leven. In Prediker mag God dan wel het stille argument zijn om juist te leven, toch is het boek vrijwel volledig gefocust op het leven onder de zon. Spreuken is interessant in dit opzicht. Hoewel de “vreze des Heren” aan de basis ligt van alles wijsheid, wordt wijsheid op een bepaald moment gepersonifieerd als een vrouw die mensen van de daken toeroept om naar haar boodschap te luisteren. Opnieuw is hier de gerichtheid op het aardse leven. De vernieuwing is hier dat wijsheid als stijlfiguur een zekere ontologische onafhankelijkheid verkrijgt.

Jezus als vervulling en omkering van de wijsheidstraditie

Waar in Spreuken wijsheid wordt gepersonifieerd als een stijlfiguur, neemt goddelijke wijsheid menselijk vlees aan in de incarnatie. Jezus is de belichaming van wijsheid. Jezus als wijsheid wijkt echter in twee belangrijke aspecten af van de joodse wijsheidstraditie. (a) Jezus produceert geen wijsheid maar vertelt paradoxale verhalen die mensen in verwarring brengen. Zijn onderwijs is voor veel mensen een belediging. (b) Hij spreekt niet over wijsheid als iets dat men kan verwerven maar als iets dat verbonden is met een nederige levenswandel en, nog vreemder, iets dat samenhangt met zijn persoon, zijn werk en zijn levensdoel.

We zien bij Jezus iets dat een beetje te vergelijken is met onze fenomenologische reductie waarin wij de bovennatuurlijk sensibiliteit terzijde schuiven. Jezus spreekt erg veel over de hel maar gebruikt het altijd als een metafoor waarin een omkering plaatsvindt. De uitverkorenen zijn degenen die de hel moeten vrezen juist omdat ze hun positie als uitverkorenen trots als eigendom beschouwen. Met andere woorden, hel vervult de rol om een punt te maken; niet om zijn toehoorders kundig te maken van een letterlijke hel die ons na dit leven te wachten staat.

Waar de wijsheidstraditie mensen aanmoedigt hun leven te bewaren en te beschermen, verwart Jezus zijn toehoorders door te zeggen dat ze hun leven moeten verliezen om het te vinden. De wijsheid van Jezus is wijsheid in het kwadraat. Het is een soort wijsheid waarvan Paul later toegeeft dat het in de ogen van omstanders ofwel aanstoot of wijsheid is. En inderdaad, Jezus, de wijze leraar, is zo wijs dat hij aan het kruis eindigt. De prijs die hij moet betalen voor zijn wijsheid is lijden en dood.

De wijzen spreken over wijsheid maar Jezus belichaamt wijsheid als een paradigma voor anderen. Vervolgens wordt hij door de machthebbers in deze wereld om zeep geholpen omdat er voor deze wijsheid geen ruimte is. Het is op dit punt dat we kunnen spreken over Jezus als redder. Jezus is de redder in die zin dat hij ons een nieuwe manier van bestaan toont en ons voorgaat op een existentieel levenspad met en voor anderen. Het is een levenswijze die radicaal de mensen transformeert die er in participeren.

Het soort onderwijs dat deze levensstijl begeleidt, wordt noodzakelijkerwijs geuit in paradox en aanstoot. Hiermee wordt de wijsheid waarom het gaat beschermd. Maar meer nog, deze wijsheid in in essentie antithetisch ten opzicht van de wijsheid die in de wereld te vinden is. Het is zelfs tegenovergesteld (of gaat een stap verder) dan de hele joodse wijsheidstraditie. Jezus’ wijsheid ontstijgt de wereldse wijsheid, niet met een beweging omhoog maar met een nog meer aardse richting.

Het is een wijsheid die het transcendente van de ander radicaliseert. Deze wijsheid uit zich in een gevaarlijke en roekeloze liefde. Jezus is redder in de zin dat hij deze wijsheid belichaamt in zijn leven, onderwijs en dood aan het kruis. Het is een performatieve wijsheid, een praxis, een zaaien van het vlees, een openstellen en weggeven van het eigen ik. Jezus is redder in de zin dat hij ons tot een nieuw soort bestaan verleidt waarvan de mogelijkheid zichtbaar wordt in zijn eigen leven zelfs al is de realisatie ervan niet iets dat tot onze eigen mogelijkheden behoort.

Een religieloze Jezus

Jezus en Paulus spraken binnen een zekere religieuze context waarbinnen zij hun boodschap ontwikkelden en verkondigden. Het was een zekere God-wereld constructie waarin op het eerste gezicht de relatie met God van ultiem belang is. In onze westerse wereld is de relatie met God niet langer van ultiem belang. Het wordt als mythisch en onnodig beschouwd; als onderdeel van religieuze fantasieën. Los van de vraag of God echt is of niet, is het, gelet op de wereld waarin we nu leven en gelet op de Jezus die ons interesseert, onze taak om deze Jezus opnieuw te interpreteren buiten de God-mens relatie. Hoe raar het voor sommigen ook mag klinken, de nadruk blijven leggen op God als ultiem belang staat gelijk aan het opwerpen van een religieuze fantasie als voorwaarde en dus obstakel om Jezus relevant te maken. Zo komt Jezus’ boodschap niet over.

De wijsheidstraditie, Jezus én Paulus helpen ons in ons project. Alle drie vertonen een bepaalde concentratie in hun boodschap op de aardsheid en relaties tussen mensen onderling. Ik zie hier iets van een analogie aan de eerder door mij voorgestelde fenomenologische reductie waarbij supernaturalisme tussen haken wordt gezet, buiten beschouwing gelaten wordt ten gunste van dat wat voor ogen is.

Wijsheidstraditie, Jezus en Paulus zeggen allen hetzelfde: kijk naar wat voor ogen is: de naaste, de medemens. In de liefde voor de naaste is Gods wil vervuld. Het is niet: heb je naaste lief als God, maar heb je naaste lief als jezelf. Verzoening tussen ons mensen en God wordt werkelijk pas echt waarheid wanneer we in wijsheid leven (wijsheidstraditie), wanneer we de naaste liefhebben als onszelf (Jezus) en wanneer Christus in ons gestalte krijgt (Paulus). En de fenomenologische benadering zegt: met de reductie aldus voltooid, kunnen wij religieuze fantasieën laten voor wat ze zijn zodat we ons kunnen concentreren op de zaak die voor ons ligt (die Sache selbst): er zijn, met en voor anderen.

Dit zijn de ruwe contouren van mijn religieloze existentialistische interpretatie van Jezus als redder. Jezus is redder, niet in de religieus-magische zin waarin een onzichtbare relatie met een onzichtbare entiteit wordt hersteld, Jezus is redder in de zin dat zijn performatieve boodschap ons transformeert in de ontmoeting en zo onze relaties met anderen (én onszelf) transformeert.

— Jos de Keijzer (joshdekeyzer.com)

Vorige
Vorige

Pas als het weer wankelt doet het recht aan de Eeuwige

Volgende
Volgende

Zand